dinsdag 18 december 2012

Too much stearinlys can kill you



Het is serieus winter nu. Om half negen 's ochtends wijkt de schemering, om weer terug te komen om half vier 's middags. Geen wonder dat Denen fanatiek kaarsjes (stearinlys) branden in het donkere jaargetijde.

Maar je hebt kaarsen en kaarsen. In oktober raken de winkels vol met kerstspullen, en eind november mogen dan eindelijk, eindelijk, de adventkaarsen aan. Voor de heidenen onder ons: de adventstijd is de periode waarin christenen van alle gezindten zich voorbereiden op Kerstmis Dat begint vier zondagen voor kerstmis, en elke zondag brandt men een kaars in de adventskrans. De laatste zondag voor Kerstmis branden ze alle vier, op ongelijke hoogten. Een beetje Deen heeft dus een adventskrans in de huiskamer, al is de doorsnee-Deen niet religieus ingesteld. Maar gebruiken en rituelen, die zijn hier veel belangrijker dan in Nederland, en kerkgang op bijzondere momenten in je leven (doop, bevestiging, trouwen, begraven) hoort er nu eenmaal bij.

Naast de adventskrans is daar ook de kalenderlys. Een dikke kaars met de cijfers een tot en met vierentwintig, die elke dag een stukje moet branden tot de volgende streep. Vooral kinderen zijn er dol op.

De kaarsjes blijven niet thuis, trouwens. In winkels staan ze ook, en op de universiteit heb ik tot mijn stomme verbazing regelmatig brandende kaarsen voor de ramen van noest arbeidende wetenschappers zien staan.

Maar op sommige werkplekken is open vuur verboden. Geen nood: download je eigen kalenderlys van http://www.santacandle.dk . Bijna net echt. Het grappige is dat je op dezelfde site ook een anti-kerstmiskaars kunt downloaden – om af te tellen wanneer de kersthysterie weer voorbij is.

Mijn echtgenoot heeft een frisse hekel aan alles wat brandt buiten de houtkachel, en dat werd er niet beter op toen hij een tijdje een huis deelde met een Deen die per abuis de gordijnen in de brand stak met onachtzaam geplaatste waxinelichtjes. Ja, het zijn de kleine dingen die het doen.

Sterker nog: in april was Denemarken in de ban van een mysterieuze brand in Zweden, pal na Pasen. Een vakantiehuis was tot de grond toe afgebrand, alleen de schoorsteen stond nog overeind, en alle vakantievierende Denen in dat huis waren omgekomen. Het klonk als het begin van een roman van Henning Mankell – je hoorde de doodse stilte en je zag de witte lijkwade van sneeuw. Politieonderzoek wees uit dat waarschijnlijk de waxinelichtjes het hadden gedaan.

Wat me er niet van zal weerhouden om nijver kaarsen te branden. Al zijn LED-kaarsjes (draadloos, met afstandsbediening) ook niet verkeerd.

woensdag 12 december 2012

Gezelschapsspel

Wanneer ik precies ophield met dit spel, weet ik niet meer. Maar tegenwoordig, als ik bij een vergadering of een lezing ben, dan volg ik wat er gebeurt. Dat klinkt heel vanzelfsprekend, maar in een andere taal is dat een opgave van jewelste. Dingen gaan snel, mensen maken grapjes, praten onduidelijk en ja, dan dwalen je gedachten af. Hoe lang kun je je ook concentreren? Dus vroeger of later hang ik er een beetje verweesd bij

En dan ga ik de aanwezigen wat beter bekijken. Een gezelschapsspel. Niet zozeer met, als wel over de leden van het gezelschap.’ Zoek de Viking’, heet het. Baarden, snorren, die helpen wel om het Vikingbeeld te bevestigen. Maar fantaseer bij dat ene gezicht eens vlechtjes, bij een ander een helm... hoewel die helm geen dagelijkse Vikingdracht schijnt te zijn geweest. Zou hij een Viking kunnen zijn geweest? Of hij?

Deense mannen zijn net mensen, dus ze lijken vooral op zichzelf, maar ik heb toch een paar categorieën bedacht. Want ook Vikingen komen in soorten. Zo heb je Echte Vikingen en kerstmannetjes. De Echte Vikingen zijn groot, blond of rood, hebben vaak een baard of andere gezichtsbeharing, en kijken vaak wat stuurs. De kerstmannetjes zijn kleiner, zitten goed in hun vlees, hebben soms gezichtsbeharing en hebben meestal een stoute twinkeling in hun ogen.

Er is ook nog De Elf. De elf is tenger en slank, niet zo groot, en heeft prachtige lichtblauwe ogen en donkere wimpers. Je ziet ze vaak als fotomodel. 'Het Engelse Type' heet dat in de Cissy van Marxveldt-boeken.

De wimpers zijn trouwens een hoofdstuk apart. Er zijn namelijk veel mannen met jaloersmakende dikke wimpers: blond, recht. Eigenlijk lijken ze een beetje op de wimpers van varkens, waarmee ik niks onaardigs over de eigenaren van de wimpers wil zeggen. Ook niet over de varkens trouwens. Ze zijn gewoon mooi.

Maar ik dwaal af.

Elfen zijn meestal jong. Ik heb nog nooit een elf van boven de zestig gezien. Mijn vermoeden is dat ze ergens in de loop van hun leven veranderen in een Viking. Maar dan in een Tanige Viking – niet te verwarren met de Echte Viking, het kerstmannetje of, het idee alleen al, de twee-in-een-Deen. Dat is een hele grote en brede Viking, een soort kerstmannetje-plus.

Zo ver ben ik gekomen met mijn gezelschapsspel. Toen begon ik wat beter te begrijpen wat er gebeurde op al die vergaderingen en lezingen. Met andere woorden: het spel was uit.

Wat wel een beetje jammer is. Maar uiteindelijk vind ik het veel leuker om mee te doen met het Echte Leven, dan een beetje vanaf de zijlijn te zitten loeren naar een Echte Viking. Het Echte Leven, mensen, is te kort. Ook in Denemarken.

zondag 9 december 2012

Tyskland

Vorige week waren we in Berlijn! Een bijzondere gebeurtenis, voor mij dan, want de eerste en laatste keer dat ik in Berlijn was, was in 1984.

Sommige dingen zijn hetzelfde of algemeen Duits, dus bekend (de geur van een Imbiss, de geur van een metro – ik weet ook niet waarom dat me nou het eerst te binnen schiet), maar in veel opzichten is het ook helemaal nieuw en anders.

Opeens ligt het centrum van Berlijn in wat vroeger Oost-Berlijn was: de grote musea, de oude stad (Nikolaiviertel). Opeens lijkt Berlijn meer op wat ik me herinner van een Chinese stad, met die grote straten en pleinen en massa's mensen en grote winkels. En die lichtjes vooral. Overal lichtjes.

De scheiding tussen Oost en West, tussen kleurloos en kleurrijk, tussen paupers en patsers, is ook veel minder prominent dan toen. Je ziet de scheiding nu vooral in de architectuur – hoe huizen en kantoren eruit zien.

Iets anders, wat niet direct aan Berlijn ligt, is dat ik heb ontdekt dat ik op een andere manier buitenlander ben geworden.

Na twee jaar Denemarken, en Aarhus, is een verblijf in een stad als Berlijn echt bijzonder. Een Grote Stad! Met een metro, en brede straten! De eerste dag kreeg ik een diepe behoefte om midden in het verkeer te gaan staan en de auto's om me heen te laten razen. Toch maar niet gedaan.

Iets anders is de taal.

Het is heerlijk om in een land te zijn waar je alle medeklinkers kan, nee móet uitspreken. De eerste keer dat ik in de metro zat en de ingeblikte omroepstem dui-de-lijk ar-ti-cu-le-rend, zoals in de Tagesschau zeg maar, de passagiers hoorde waarschuwen voor van alles, viel ik bijna om van plezier.

Maar het treurige is dat mijn Deens mijn Duits heeft verdrongen. Ik versta het prima, maar als ik mijn mond opendoe, rolt er spontaan Deens uit. Voorbeeld: een keurige Duitse heer (das om, pak en lange mantel aan, welgedaan en zo) vroeg mij, welke kant hij heen moest voor Unter den Linden. Ik knikte en lachte vriendelijk om zijn verklaring (tsja, oriëntatiegevoel kwijtgeraakt, al die lichtjes ook), en wees in de goede richting met de onvergetelijke tekst ”Das ist dén vej!”

En dat dan pas later door hebben.

Mijn automatische taalpiloot staat op Deens, voor Duits moet ik nu echt m'n best doen en pratend nadenken. Dat is een rare gewaarwording.

Wat ook een rare gewaarwording is, is dat je opeens een flard van een gesprek opvangt en je pas later realiseert, dat dat Deens was. Dat je dan opgetogen aan je echtgenoot vertelt: ”Dat waren Denen!”, en dat je bij zijn reactie ”O ja joh?” je realiseert dat je blij was om Deens te horen.

Nog eentje: dat je meer dan vroeger opgetogen bent als je Nederlands hoort, en dat je soms de Nederlanders herkent nog voor ze hun mond opendoen. Raar, raar, raar.

Ik weet nog niet of ik hier blij mee ben. Wordt vervolgd.