Vorige week waren we in Berlijn! Een
bijzondere gebeurtenis, voor mij dan, want de eerste en laatste keer
dat ik in Berlijn was, was in 1984.
Sommige dingen zijn hetzelfde of
algemeen Duits, dus bekend (de geur van een Imbiss, de geur van een
metro – ik weet ook niet waarom dat me nou het eerst te binnen
schiet), maar in veel opzichten is het ook helemaal nieuw en anders.
Opeens ligt het centrum van Berlijn in
wat vroeger Oost-Berlijn was: de grote musea, de oude stad
(Nikolaiviertel). Opeens lijkt Berlijn meer op wat ik me herinner van
een Chinese stad, met die grote straten en pleinen en massa's mensen
en grote winkels. En die lichtjes vooral. Overal lichtjes.
De scheiding tussen Oost en West,
tussen kleurloos en kleurrijk, tussen paupers en patsers, is ook veel
minder prominent dan toen. Je ziet de scheiding nu vooral in de
architectuur – hoe huizen en kantoren eruit zien.
Iets anders, wat niet direct aan
Berlijn ligt, is dat ik heb ontdekt dat ik op een andere manier
buitenlander ben geworden.
Na twee jaar Denemarken, en Aarhus, is
een verblijf in een stad als Berlijn echt bijzonder. Een Grote Stad!
Met een metro, en brede straten! De eerste dag kreeg ik een diepe
behoefte om midden in het verkeer te gaan staan en de auto's om me
heen te laten razen. Toch maar niet gedaan.
Iets anders is de taal.
Het is heerlijk om in een land te zijn
waar je alle medeklinkers kan, nee móet uitspreken. De eerste keer
dat ik in de metro zat en de ingeblikte omroepstem dui-de-lijk
ar-ti-cu-le-rend, zoals in de Tagesschau zeg maar, de passagiers
hoorde waarschuwen voor van alles, viel ik bijna om van plezier.
Maar het treurige is dat mijn Deens
mijn Duits heeft verdrongen. Ik versta het prima, maar als ik mijn
mond opendoe, rolt er spontaan Deens uit. Voorbeeld: een keurige
Duitse heer (das om, pak en lange mantel aan, welgedaan en zo) vroeg
mij, welke kant hij heen moest voor Unter den Linden. Ik knikte en
lachte vriendelijk om zijn verklaring (tsja, oriëntatiegevoel
kwijtgeraakt, al die lichtjes ook), en wees in de goede richting met
de onvergetelijke tekst ”Das ist dén vej!”
En dat dan pas later door hebben.
Mijn automatische taalpiloot staat op
Deens, voor Duits moet ik nu echt m'n best doen en pratend nadenken.
Dat is een rare gewaarwording.
Wat ook een rare gewaarwording is, is
dat je opeens een flard van een gesprek opvangt en je pas later
realiseert, dat dat Deens was. Dat je dan opgetogen aan je echtgenoot
vertelt: ”Dat waren Denen!”, en dat je bij zijn reactie ”O ja
joh?” je realiseert dat je blij was om Deens te horen.
Nog eentje: dat je meer dan vroeger
opgetogen bent als je Nederlands hoort, en dat je soms de
Nederlanders herkent nog voor ze hun mond opendoen. Raar, raar, raar.
Ik weet nog niet of ik hier blij mee
ben. Wordt vervolgd.
Herkenbaar, de tweede helft! Maar dan met Engels dus.
BeantwoordenVerwijderen