dinsdag 18 december 2012

Too much stearinlys can kill you



Het is serieus winter nu. Om half negen 's ochtends wijkt de schemering, om weer terug te komen om half vier 's middags. Geen wonder dat Denen fanatiek kaarsjes (stearinlys) branden in het donkere jaargetijde.

Maar je hebt kaarsen en kaarsen. In oktober raken de winkels vol met kerstspullen, en eind november mogen dan eindelijk, eindelijk, de adventkaarsen aan. Voor de heidenen onder ons: de adventstijd is de periode waarin christenen van alle gezindten zich voorbereiden op Kerstmis Dat begint vier zondagen voor kerstmis, en elke zondag brandt men een kaars in de adventskrans. De laatste zondag voor Kerstmis branden ze alle vier, op ongelijke hoogten. Een beetje Deen heeft dus een adventskrans in de huiskamer, al is de doorsnee-Deen niet religieus ingesteld. Maar gebruiken en rituelen, die zijn hier veel belangrijker dan in Nederland, en kerkgang op bijzondere momenten in je leven (doop, bevestiging, trouwen, begraven) hoort er nu eenmaal bij.

Naast de adventskrans is daar ook de kalenderlys. Een dikke kaars met de cijfers een tot en met vierentwintig, die elke dag een stukje moet branden tot de volgende streep. Vooral kinderen zijn er dol op.

De kaarsjes blijven niet thuis, trouwens. In winkels staan ze ook, en op de universiteit heb ik tot mijn stomme verbazing regelmatig brandende kaarsen voor de ramen van noest arbeidende wetenschappers zien staan.

Maar op sommige werkplekken is open vuur verboden. Geen nood: download je eigen kalenderlys van http://www.santacandle.dk . Bijna net echt. Het grappige is dat je op dezelfde site ook een anti-kerstmiskaars kunt downloaden – om af te tellen wanneer de kersthysterie weer voorbij is.

Mijn echtgenoot heeft een frisse hekel aan alles wat brandt buiten de houtkachel, en dat werd er niet beter op toen hij een tijdje een huis deelde met een Deen die per abuis de gordijnen in de brand stak met onachtzaam geplaatste waxinelichtjes. Ja, het zijn de kleine dingen die het doen.

Sterker nog: in april was Denemarken in de ban van een mysterieuze brand in Zweden, pal na Pasen. Een vakantiehuis was tot de grond toe afgebrand, alleen de schoorsteen stond nog overeind, en alle vakantievierende Denen in dat huis waren omgekomen. Het klonk als het begin van een roman van Henning Mankell – je hoorde de doodse stilte en je zag de witte lijkwade van sneeuw. Politieonderzoek wees uit dat waarschijnlijk de waxinelichtjes het hadden gedaan.

Wat me er niet van zal weerhouden om nijver kaarsen te branden. Al zijn LED-kaarsjes (draadloos, met afstandsbediening) ook niet verkeerd.

woensdag 12 december 2012

Gezelschapsspel

Wanneer ik precies ophield met dit spel, weet ik niet meer. Maar tegenwoordig, als ik bij een vergadering of een lezing ben, dan volg ik wat er gebeurt. Dat klinkt heel vanzelfsprekend, maar in een andere taal is dat een opgave van jewelste. Dingen gaan snel, mensen maken grapjes, praten onduidelijk en ja, dan dwalen je gedachten af. Hoe lang kun je je ook concentreren? Dus vroeger of later hang ik er een beetje verweesd bij

En dan ga ik de aanwezigen wat beter bekijken. Een gezelschapsspel. Niet zozeer met, als wel over de leden van het gezelschap.’ Zoek de Viking’, heet het. Baarden, snorren, die helpen wel om het Vikingbeeld te bevestigen. Maar fantaseer bij dat ene gezicht eens vlechtjes, bij een ander een helm... hoewel die helm geen dagelijkse Vikingdracht schijnt te zijn geweest. Zou hij een Viking kunnen zijn geweest? Of hij?

Deense mannen zijn net mensen, dus ze lijken vooral op zichzelf, maar ik heb toch een paar categorieën bedacht. Want ook Vikingen komen in soorten. Zo heb je Echte Vikingen en kerstmannetjes. De Echte Vikingen zijn groot, blond of rood, hebben vaak een baard of andere gezichtsbeharing, en kijken vaak wat stuurs. De kerstmannetjes zijn kleiner, zitten goed in hun vlees, hebben soms gezichtsbeharing en hebben meestal een stoute twinkeling in hun ogen.

Er is ook nog De Elf. De elf is tenger en slank, niet zo groot, en heeft prachtige lichtblauwe ogen en donkere wimpers. Je ziet ze vaak als fotomodel. 'Het Engelse Type' heet dat in de Cissy van Marxveldt-boeken.

De wimpers zijn trouwens een hoofdstuk apart. Er zijn namelijk veel mannen met jaloersmakende dikke wimpers: blond, recht. Eigenlijk lijken ze een beetje op de wimpers van varkens, waarmee ik niks onaardigs over de eigenaren van de wimpers wil zeggen. Ook niet over de varkens trouwens. Ze zijn gewoon mooi.

Maar ik dwaal af.

Elfen zijn meestal jong. Ik heb nog nooit een elf van boven de zestig gezien. Mijn vermoeden is dat ze ergens in de loop van hun leven veranderen in een Viking. Maar dan in een Tanige Viking – niet te verwarren met de Echte Viking, het kerstmannetje of, het idee alleen al, de twee-in-een-Deen. Dat is een hele grote en brede Viking, een soort kerstmannetje-plus.

Zo ver ben ik gekomen met mijn gezelschapsspel. Toen begon ik wat beter te begrijpen wat er gebeurde op al die vergaderingen en lezingen. Met andere woorden: het spel was uit.

Wat wel een beetje jammer is. Maar uiteindelijk vind ik het veel leuker om mee te doen met het Echte Leven, dan een beetje vanaf de zijlijn te zitten loeren naar een Echte Viking. Het Echte Leven, mensen, is te kort. Ook in Denemarken.

zondag 9 december 2012

Tyskland

Vorige week waren we in Berlijn! Een bijzondere gebeurtenis, voor mij dan, want de eerste en laatste keer dat ik in Berlijn was, was in 1984.

Sommige dingen zijn hetzelfde of algemeen Duits, dus bekend (de geur van een Imbiss, de geur van een metro – ik weet ook niet waarom dat me nou het eerst te binnen schiet), maar in veel opzichten is het ook helemaal nieuw en anders.

Opeens ligt het centrum van Berlijn in wat vroeger Oost-Berlijn was: de grote musea, de oude stad (Nikolaiviertel). Opeens lijkt Berlijn meer op wat ik me herinner van een Chinese stad, met die grote straten en pleinen en massa's mensen en grote winkels. En die lichtjes vooral. Overal lichtjes.

De scheiding tussen Oost en West, tussen kleurloos en kleurrijk, tussen paupers en patsers, is ook veel minder prominent dan toen. Je ziet de scheiding nu vooral in de architectuur – hoe huizen en kantoren eruit zien.

Iets anders, wat niet direct aan Berlijn ligt, is dat ik heb ontdekt dat ik op een andere manier buitenlander ben geworden.

Na twee jaar Denemarken, en Aarhus, is een verblijf in een stad als Berlijn echt bijzonder. Een Grote Stad! Met een metro, en brede straten! De eerste dag kreeg ik een diepe behoefte om midden in het verkeer te gaan staan en de auto's om me heen te laten razen. Toch maar niet gedaan.

Iets anders is de taal.

Het is heerlijk om in een land te zijn waar je alle medeklinkers kan, nee móet uitspreken. De eerste keer dat ik in de metro zat en de ingeblikte omroepstem dui-de-lijk ar-ti-cu-le-rend, zoals in de Tagesschau zeg maar, de passagiers hoorde waarschuwen voor van alles, viel ik bijna om van plezier.

Maar het treurige is dat mijn Deens mijn Duits heeft verdrongen. Ik versta het prima, maar als ik mijn mond opendoe, rolt er spontaan Deens uit. Voorbeeld: een keurige Duitse heer (das om, pak en lange mantel aan, welgedaan en zo) vroeg mij, welke kant hij heen moest voor Unter den Linden. Ik knikte en lachte vriendelijk om zijn verklaring (tsja, oriëntatiegevoel kwijtgeraakt, al die lichtjes ook), en wees in de goede richting met de onvergetelijke tekst ”Das ist dén vej!”

En dat dan pas later door hebben.

Mijn automatische taalpiloot staat op Deens, voor Duits moet ik nu echt m'n best doen en pratend nadenken. Dat is een rare gewaarwording.

Wat ook een rare gewaarwording is, is dat je opeens een flard van een gesprek opvangt en je pas later realiseert, dat dat Deens was. Dat je dan opgetogen aan je echtgenoot vertelt: ”Dat waren Denen!”, en dat je bij zijn reactie ”O ja joh?” je realiseert dat je blij was om Deens te horen.

Nog eentje: dat je meer dan vroeger opgetogen bent als je Nederlands hoort, en dat je soms de Nederlanders herkent nog voor ze hun mond opendoen. Raar, raar, raar.

Ik weet nog niet of ik hier blij mee ben. Wordt vervolgd.

dinsdag 30 oktober 2012

Inger er ikke skuffet, Inger er sur. Stinkesur.

Het is schitterend weer, maar ik kook van woede. Boos op mezelf, op Aarhus, op dat stomme Deens.

Wat is er nu helemaal aan de hand?

Vanochtend merkte ik dat mijn fietsbanden zacht waren. Ik stal mijn fiets in de fietsenkelder van de unversiteit, waar geen pomp is maar Aarhus, ook wel bekend als Bike City, heeft meerdere openbaare fietspompen, dus niet getreurd, heuvel-af naar de Vestergade.

Daar aangekomen blijkt het spuitstuk van de fietspomp afgemonteerd te zijn. Dat heb ik eerst niet door. Per ongeluk draai ik het ventiel eraf en is mijn achterband nu echt PLAT, dus geen weg terug. Pompen of lopen. Ik voel me ontzettend stom. Gelukkig is er een andere fietspomp dichtbij, op Klostertorvet, maar die vertoont hetzelfde euvel: geen spuitstuk. Gejat? Kapotgemaakt? Door de gemeente binnengehaald om wat voor reden dan ook?

Dan maar naar een fietswinkel. Helaas, die gaan pas om tien uur open, en het is nog geen half tien. Grrrr.... dan maar lopend naar m'n werk. Dan moet ik toch langs het station, en daar is VAST een openbare fietspomp, want waar vind je anders meer fietsen? Logica. Zou je denken.

Maar nee. Er staat wel een rij voor de taxi's, en overal honderden fietsen, maar niks geen fietspomp. Aarhus Bike City – mooi niet dus. Dikke fail, Jacob Bundsgaard! (Dat is de burgemeester)

Vlak bij mijn kantoor is gelukkig wel een fietsenwinkel, en inmiddels is het tien uur – redding is nabij, en het is mooi weer, looft den heer, ik hoor engelen zingen. In het Deens, maar in dit stadium vind ik alles best.

De fietsenman lacht mij vriendelijk toe, mijn hartje springt open:
'Hvordan kan jeg hjælper dig?' vraagt hij.
'Må jeg låne din cykelpump?' vraag ik terug.

De man verstaat me niet. Instant woede en wanhoop grijpen me naar de keel. Nou woon ik hier en gunter al twee jaar in dit land, doe ontzettend m'n best, en nog steeds verstaan mensen me niet als ik m'n bek opentrek. Misschien moet ik het schreeuwen? Met spuitbussen op straat schilderen? Er een verklarend dansje bij doen? Braille, mime, morsetekens? Achterlijk word ik ervan.

'Moh jaai lone dien suukkelpom?' herhaal ik in mijn beste Deens.

Goddank, het werkt. 'Om de hoek bij de brandspuit vind je een slang, daar mag je alle lucht uit meenemen die je wilt' lacht de olijkerd me toe. Ik kan hem wel zoenen. Probleem opgelost. Het leven is mooi. Leve de middenstand!

Maar ik snap gewoonweg niet waarom die Deense uitspraak zo ontzettend moeilijk is. Aan de ene kant praat je pas echt Deens als je onverstaanbaar mummelt. Aan de andere kant verstaan mensen je dan weer niet, want onverstaanbaar immers.

Kortom, het deugt nooit. Daarom maar even een woest blog getikt. Degene die het waagt hierop te commenten met kritiek op m'n taalgebruik, die trek ik door het internet naar Denemarken en die mag dan mijn woordvoerder zijn voor de autochtonen hier.

Grrrrrrr.


dinsdag 11 september 2012

Verkiezingen

Morgen mogen jullie. Mijn stem ligt al in Den Haag. Het voelde best een beetje bloot om te stemmen in het buitenland - zie hier.

En vanochtend mocht ik in 'Goedemorgen Gelderland' vertellen hoe dat nou is, stemmen vanuit het buitenland.

Het klinkt misschien raar uit de mond van een politicoloog, maar ik ben best blij dat de verkiezingen zich een beetje op afstand van mij bevinden. Als ik de Nederlandse krant en de commentaren op Twitter lees, dan word ik zo moe van het vliegen afvangen en de op het randje van onbeleefdheid balancerende one-liners.

Het duurt ook zo lang. Ik ben best van de dikke boeken en de lange films (Novecento!!) maar jemig, het kabinet valt in april en dan moet je tot september wachten voor je mag stemmen. Dus dan heb je ruim vier maanden verkiezingscampagne - in de zomervakantie. En daarna een jaar kabinetsformatie, als het even tegenzit. Belgische toestanden...

Nee, dan Denemarken. Het is bijna een jaar geleden dat Helle Thorning-Schmidt daar premier werd. In augustus werden de verkiezingen uitgeroepen en meteen hingen de lantaarnpalen vol met verkiezingsplakkaten. In september stonden de Denen in het stemhokje, en een week later waren de verkiezingsplakkaten opgeruimd.

Van tevoren hadden de partijen al uitgesproken met wie ze gingen samenwerken, waardoor de kiezer daarmee rekening kon houden in het stemhokje. Daarom kon het gebeuren dat niet de grootste partij (Venstre) maar de op een na grootste partij (sociaaldemcraten) de regering ging samenstellen, want hun coalitie had een (nipte) meerderheid. En in een maand tijd had de minderheidscoalitie een kabinet in elkaar getimmerd. Daarna ging ze voortvarend aan de slag - bezuinigingen en ontslagen links en rechts, dat dan weer wel.

Waarom duurt het in Nederland dan zo lang? Ik heb ervoor doorgeleerd maar sta nog steeds voor een raadsel. Durven partijen geen lijstverbindingen aan? Weten politici niet van tevoren of ze minister of staatssecretaris willen worden? Hoe lang kun je over iets praten als je weet dat je uiteindelijk toch tot een vergelijk moet komen?

Hoe dan ook, de kans lijkt me klein dat Nederland in 2012 nog een vrouwelijke premier krijgt.

donderdag 23 augustus 2012

... en anden gang sejlads...


...weer een zeilblogje....

Afgelopen weekeinde heb ik voor het eerst van mijn leven een regatta gezeild als kapitein. Het goede schip Sahra, mijn H-boot uit 1973, ontdeed ik twee dagen tevoren van mosselen, zeepokken en andere ongerechtigheden, zodat ze sneller zou kunnen zeilen. Nou dacht ik dat ik niet zo heel erg competitief was ingesteld, maar zo kom je nog eens ergens achter....

Ook wilde ik graag met een spinaker zeilen (zo'n bol felgekleurd zeil voorop een boot), want daar ga je harder mee. Maar aangezien ik dat nog nooit had gedaan in eigen boot leek het niet zo'n goed idee om dat nou eens in een wedstrijd te proberen. Al kwam ik ernstig in verleiding, toen de wind en de route er opeens heel erg geschikt voor bleken.

Dit is een spinaker

Zeilen is, zoals zo veel sporten, goed voor je karakter. Ook slecht voor je karakter, bij nader inzien. Laten we het houden op 'karaktervormend'. Voorbeeld: enige ordelijkheid is gewenst, anders kom je niet ver, of wordt het zelfs gevaarlijk. Al het rondslingerende touwwerk op een boot moet je een beetje netjes houden, want als je opeens aan een schoot (=touw dat aan zeil vastzit) rukt, moet je wel de juiste beet hebben, en moet het niet vastzitten in een spaghetti van touwen.

Ander voorbeeld: een vooruitziende blik. Als je een koukleum bent, kun je maar beter goede zeilkleding dragen. Maar die moet je wel meenemen – ook als je denkt dat het niet nodig is, anders heb je er niks aan.

Enige flexibiliteit is ook gewenst. Het weer kan erg grillig zijn, en dan moet je er tegen kunnen om in de haven te besluiten :'nee, we gaan niet'. Misschien waait het te hard – of gaat het harder waaien dan je aankan. Dan heb je op zee niks te zoeken.

Maar ja, hoe gaat dat: je hitst mekaar op van de zeilgekkigheid. Zo kon het gebeuren dat ik met Katarina op zee dobberde met eersterangs uitzicht op een onweersbui. Gelukkig kwamen we er niet in terecht, maar we kregen wel een zwiep van de staart ervan mee. En toen wou m'n motor niet starten. Wat werden we nat! En wat ging de boot op en neer! Wel prachtig om te zien, storm en regen op zee.

Kata en de storm

Andersom moet je ook kunnen besluiten dat de gelegenheid té mooi is om je te laten ontglippen, dus dat je nu, heute, maintenant, subito, vanmiddag nog- wilt gaan zeilen. Dit stelt dan weer bijzondere eisen aan de partner van de zeiler in kwestie, als je zelf tenminste impulsief bent aangelegd.

Maar ik dwaal af.

De regatta zeilde ik met twee andere vrouwen, waarvan er eentje uitgesproken on-competitief is. Ze had geen zin in geschreeuw en gedrang bij de startlinie. Nou ben ik daar ook niet direct een fan van maar ik ga het niet uit de weg, op mijn testosterondagen.

Dit alles noopte mij tot het formuleren van zeildoelen, ter bemoediging en geruststelling van de crew. Hello Kitty-zeildoelen, zo zoet en meiderig waren ze. Eén we komen voor sluitingstijd binnen (hoe simpel kan het zijn, maar wie weet ook: hoe moeilijk). Twee: we zijn niet de laatste (ook redelijk soft). Drie: we maken er een leuke dag van (heel erg soft, maar aan de andere kant: probeer het maar eens leuk te houden als het zeikt van de regen en je met twee relatieve onbekenden zeven uur lang zit opgesloten op een bootje. Met een emmer als wc). Vier: we worden eerste van onze klasse (rijkelijk ambitieus, maar een onhaalbaar doel erbij is ook goed voor je realiteitszin).

Het goede schip Sahra in de 3broer-regatta (foto: Esben Harder)


Wel, we werden vierde van onze klasse. En we hadden een leuke, zonnige dag – eerst op het water, daarna op de wal. De mooiste herinnering (naast onze triomfantelijke binnenkomst natuurlijk) is het uitzicht van achter mijn bord: zoethoutpannacotta, bloemetjes, mijn teamgenoten en nog veel meer mensen aan een lange tafel, knus keuvelend in Deens dat ik maar half versta. Ongeveer zoals toen ik klein was, liggend in bed, terwijl mijn ouders een feestje hebben en je wegsoest op het geroezemoes van vrolijke stemmen.

Kortom, volgend jaar weer! En dit weekend gaan we de eerste meerdaagse zeiltocht van ons leven maken...

donderdag 2 augustus 2012

Sejlstævne (på dansk)








Sejlads for begyndere

Sejlads – i mit tilfælde noget, jeg er i fuld gang med at lære. Jeg begyndte sidste år, købte en H-båd i april og arbejdede som frivillig på stævnekontoret under europamesterskaberne i soling ved Kaløvig Lystbådehavn – mens jeg blot ugen inden sejlede de to første kapsejladser i hele mit liv. Som ballast.

Så hvis der er én, der har et... måske naivt indtryk af, hvad der foregår på en kapsejlads, så må det være mig. Dog ikke i lang tid, for jeg må indrømme, at jeg er blevet fanget af kapsejlads: hastigheden, kaosset, sejlteknikken... Det kommer hurtigt til de mennesker, der deltager. Unge og ældre sejler koncentrerede og vedholdende. Husk også de mennesker, der bidrager til kapsejladsen på andre og lige så uundværlige måder: Kvinder og mænd, der hejser og nedtager flag, sejler på linie- og stafetbåde og tænder grillen og står for barbecuen bagefter.

Men det er, hvad jeg tænker nu - efter mesterskabet. Mandag den 10. juni havde jeg næppe en mening om kapsejlads, bortset fra at jeg var bekymret for flagene – kunne jeg huske alt? (Selvfølgelig kunne jeg ikke det, men heldigvis svarer bøger og venlige mennesker tålmodigt på indlysende spørgsmål.)

Det første, jeg lagde mærke til, var høje mænd i små både. Hvorfor var de der? Hvad tiltrækker dem ved solingen? Jeg spurgte Johan Offermans, formand for International Soling Association, der selv er en høj mand (når jeg står på en stol, kan jeg lige nøjagtig se ham i øjnene – så stor er han), men han undgik at svare på spørgsmålet ved at fortælle, at han har en større båd derhjemme. Jo da. Ludwig Beurle, Yann Neergaard, Roman Koch - heller ikke spinkle mænd. I øvrigt var alle solingsejlere mænd, bortset fra én: Susanne Kuchta.

Det andet, jeg så, var kaos og voldsomme temperamenter, lige før starten gik – efterfulgt af ro på vandet lige derefter – bortset fra nogle skænderier, når bådene sejlede rundt om mærkerne.

Det tredje, jeg fandt bemærkelsesværdigt, var vejrets betydning. Man bruger vind til at sejle, men vinden er der ikke altid. Og ingen vind er helt forfærdeligt for sejlere. På den anden dag af mesterskabet, tirsdag den 11. juni, var der for lidt vind. Aldrig før i mit liv har jeg set så mange mænd kede sig sammen.

Eller der er for meget vind. Eller den blæser ikke stille og rolig fra samme retning, som du ville ønske, men springer frem og tilbage… fra en blød vejrtrækning i det ene øjeblik til kulingstyrke i det næste. Før og under kapsejladsen holdt stævnelederen (i dette tilfald Thomas Jørgensen) sammen med hjælpere langs ruten nøje øje med, at vinden blæste fra samme retning under hele kapsejladsen, for ellers er det ikke fair for sejlerne. Det sjove er, at det er så nemt at skifte bane på vandet: Man skubber bøjerne nogle grader frem eller tilbage. Ikke en metode, rytterne i Tour de France ville have glæde af, for vejene på Alpe d'Huez flytter sig ikke så meget.

Jeg lagde også mærke til, at klublivet er det samme overalt. Der er dog små forskelle: I Holland, hvor jeg kommer fra, ser man ikke så tit små skåle med vingummibamser eller andet slik på mødebordet, når der kun er mænd til stede, men det gør du i Kaløvig Bådelaug... Men engagementet, fra morgenstund til solnedgang (og derefter), med sjov, vitser, problemer (af og til) og indbyrdes gavmildhed er det samme. Breddesport er hyggeligt, og - skal man huske - vuggen for professionelle sportsudøvere!

Inger Stokkink, Stickelbergs Bureau

Sejlstævne (på engelsk)

BANG - and they're off ...

Sailing – in my case the ongoing story of the steep learning curve. Started sailing last year, bought a H-boat in April, and worked in the Racing Office of a sailing event – the Soling Class European Championship (having sailed all of two regattas in my whole life – just the week before. As ballast).

So if anyone has a fresh, if not naive impression of what goes on at a regatta, it must be me. Not for long though, because I must admit that I have been bitten by the regatta bug: the speed, the chaos, the know-how. And of course the people involved: young and old are sailing concentrated, even doggedly determined. And I shouldn't forget the people who make their contribution to a sailing event in other, indispensable ways: the women and men who raise and lower the flags, man the boats and keep the barbecues burning.

That's what I am thinking now, at the end of the championship. On Monday 10 June, I had hardly formed myself an opinion about regattas, other than that I was worried about the flagging bit: would I be able to remember it all? (Of course I wasn't. Luckily, there are books, and helpful people who patiently answer obvious questions).

The first thing I noticed was: what are these tall big men doing in such small slender boats? I asked Johan Offermans, the president of the International Soling Association, himself a tall man (if I stand on a chair we can just about see each other straight in the eyes – that tall), but he adroitly evaded an answer by saying that he had a bigger boat at home – yeah right. Ludwig Beurle, Yann Neergaard, Roman Koch. No gaunt little men. By the way, almost all competitors were men, except for one woman: Susanne Kuchta.

The second thing I noticed is the chaos and heated temperaments at the start, and the (relative) quiet immediately afterwards -except for some skirmishes when the ships were rounding the marks.

The third thing I noticed was the importance of the weather. In order to sail you need wind. But the wind is not always there. And no wind is a terrible thing in sailing. On the second day of the championship, Tuesday 11 June, there was too little wind, and I have never seen so many bored men together at the same time.

Or there is too much wind. Or the wind is not continuously blowing steadily from one direction, like you wish it would, but hopping about, dwindling to a mere breath one moment, and blowing up to a storm the next. Before and during the regatta, the Principal Racing Officer (in this case Thomas Jørgensen) was keeping a close eye on the wind, together with helpers along the racing course. Reason for this is that the wind has to blow form the same direction all the time during the race, otherwise it's not fair. The nice thing is that you can move the course easily on the water: just move the buoys a couple of degrees, and you're ready. Not something that would make cyclists happy at the Tour de France. But then of course the Alpe d'Huez doesn't change that much from day to day.

The fourth thing that attracted my attention was that club life is the same everywhere. Well, in the Netherlands you wouldn't have an all-male meeting with little dishes of gummi bears and other sweets on the table, accompanying the coffee. You will, though, in Kaløvig Bådelaug... But the dedication, from early in the morning until late at night, the fun, the jokes, the problems (sometimes) and the mutual generosity are the same. Recreational sport is 'hyggelig' – and, let's not forget, the breeding ground for professionals!


Sejlstævne (hollandsk)

Het is weer zover, volgende week duik ik onder in een internationaal zeilevenement: http://www.sailing-aarhus.dk/eurosafyouthsailing/

Niet als deelnemer, al word ik wel hier en daar 'zeilmeisje' genoemd vanwege mijn nieuwe hobby. Havensnol zou iets meer op z'n plaats zijn. Of viswijf.

Maar ik dwaal af.

Bij dit zeilevenement pak ik mijn oude stiel als secretaresse weer even op en help ik de Racing Office (wedstrijdkantoor) met allemaal administratieve hand- en spandiensten, zoals ik dat begin juni deed. Daar schreef ik het volgende stukje over (in Nederlands, Engels en Deens)

Klaar voor de start?



Zeilen – wat mij betreft het verhaal van de steile leercurve. In april een jaar te vroeg een boot gekocht, en vorige week geholpen in de Racing Office van een zeilkampioenschap – het Europees kampioenschap in de Solingklasse. Dit terwijl ik de woensdag ervoor voor het eerst in een regatta had meegezeild. Als ballast.

Kortom, als iemand onbevangen en als een volledige buitenstaander tegen zeilwedstrijden aankijkt, dan ben ik het wel. Nog wel, want ik moet bekennen dat ik de smaak van regattazeilen wel te pakken heb gekregen – de snelheid, de chaos, de techniek. En de mensen: jong en oud die geconcentreerd, soms verbeten, zeilen.Of op een andere manier hun steentje bijdragen aan de een zeilwedstrijd: de mannen en vrouwen van de vlaggen, de pendelbootjes en de barbecue. Maar dat zeg ik nu, aan het eind van het kampioenschap. Op maandag 10 juni had ik nog nauwelijks een mening over regattazeilen, behalve dat ik me zorgen maakte over het gedoe met de vlaggetjes: zou ik dat wel allemaal onthouden?

Het eerste wat me opviel was: wat moeten die grote mannen in die kleine bootjes? Ik vroeg het de voorzitter van de Solingklasse, Johan Offermans (als ik op een stoel sta kunnen we elkaar bijna recht in de ogen zien, zo groot dus), maar die ontweek de vraag handig door te zeggen dat-ie ook een grote boot had. Ja ja. Ludwig Beurle, Yann Neergaard, Roman Koch. Geen schriele ventjes. Het waren trouwens ook allemaal mannen die zeilden, op één vrouw, Susanne Kuchta, na.

Het tweede wat me opviel was de chaos en opspelende temperamentjes voor de start, en de (relatieve) rust daarna. Op wat gedonderjaag na bij de wendpunten op de wedstrijdbaan .

Het derde: wat me opviel: het weer. Als leek denk je er niet zo over na, maar om te zeilen heb je wind nodig. Maar die is er niet altijd. Of er is teveel van. Of de wind waait niet constant uit dezelfde hoek, maar springt rond. Voor en tijdens de wedstrijd houdt de wedstrijdleider (Principal Racing Officer, in dit geval Thomas Jørgensen) dat met hulp van anderen nauwlettend in de gaten, en zo kan het gebeuren dat de racebaan tijdens de race wordt verlegd. Reden daarvoor is dat de wind de hele wedstrijd door uit dezelfde hoek moet waaien, anders is het oneerlijk, en het prettige is dat dat op het water redelijk gemakkelijk kan. Je verlegt gewoon even een paar boeien, en klaar. Zoiets zouden ze in de Tour de France niet moeten proberen. Maar daar verandert de Alpe d'Huez ook niet zo veel.

Geen wind is vreselijk. Dinsdag was er te weinig wind, en ik heb nog nooit zoveel mannen bij elkaar zich zien vervelen. Aan het eind van de middag ontsnapten er een paar bootjes om dan maar iets leuks voor zichzelf op het water te gaan doen bij het zuchtje wind dat langs Kaløvig waaide.

Het vierde wat me opviel is dat verenigingen in wezen overal hetzelfde zijn. Goed, in Nederland zul je niet gauw in een vergadering met alleen maar mannen schaaltjes met gummibeertjes en ander snoep op tafel zien staan als begeleiding van de onvermijdelijke koffie. Bij Kaløvig Bådelaug dus wel. Maar de inzet, van vroeg tot laat, en de lol, de plagerijtjes, het gezeik (af en toe) en de generositeit over en weer is hetzelfde. Breedtesport is 'hyggelig'! (= gezellig) – en de broedstoof voor professionele sporters.

woensdag 1 augustus 2012

Venskab

Oude en nieuwe vrienden


Vandaag is het twee jaar geleden dat we in Denemarken aankwamen. Of eigenlijk is het gisteravond twee jaar geleden, maar 1 augustus was de eerste volle dag (mierenneukmodus).

Ik kan me niet herinneren of we er vorig jaar uitvoerig bij hebben stilgestaan. Op dit blog in elk geval niet. Maar het kan geen kwaad even terug te kijken. Uit een baaierd van onderwerpen (verkeer, politiek, drop, buitenlanders) kies ik het hoofdje 'vriendschap'.

Gisteren heb ik vrienden uitgezwaaid die nu in Noorwegen gaan wonen. Eerder deze maand hebben we andere vrienden uitgezwaaid, die teruggingen naar Australië. Zoiets stemt tot nadenken.

Vriendschappen in den vreemde zijn snel gesloten. Voor mij dan he. Niet alleen omdat je wel moet (mensen zijn sociale dieren en ik ben geen uitzondering), maar ook omdat je wensen en eisen anders zijn dan 'thuis': het netwerk van vrienden en relaties dat je in je leven hebt opgebouwd is op grotere afstand komen te liggen. Je leven van alledag ziet er ook anders uit, is door de emigratie overhoop gehaald en je bent jezelf opnieuw aan het uitvinden. Verder ben je een vreemdeling, en de neiging is groot om je heil te zoeken bij andere vreemdelingen. Daarbij komt dat het moeilijk is om aansluiting te vinden bij Denen, vooral in het begin – de taal zit zo in de weg, en Denen hebben hun eigen (in de loop van hun leven opgebouwde) netwerk.

Maar er is ook nog iets anders. Je bent ouder, en stelt andere eisen aan vriendschappen dan toen je jonger was. Je weet beter wat je wilt, wat je prettig vindt, waar je niet goed in bent en waar je knettergek van wordt. Zo ben ik niet goed in zingeving, godsdienst en andere soorten zweverigheid. Ook ben ik niet goed in gevoelens en kinderen en 'vrouwendingen' (behalve schoenen, stoffen en tassen). Maar ik ben heel goed in zakmessen en andere gadgets, in zeilen, boeken en politiek. Of in elk geval ben ik in die onderwerpen geïnteresseerd.

Ook ligt er minder druk op vriendschappen. Van vriendschappen in mijn school- en studententijd kan ik me herinneren dat het zo belangrijk was wat je van elkaar vond, en wat anderen van je vonden, en de balans tussen hoe nodig je elkaar had, of juist niet, hield ik nauwlettend in de gaten. Terwijl ik dit opschrijf, valt me het zotte (en hoogmoedige) ervan op. Met de kennis van nu, uiteraard.

Tegenwoordig lig ik er niet meer zo wakker van hoe belangrijk ik voor een ander ben. Of de ander voor mij. Een beetje 'onbalans' is er altijd wel in een vriendschap, en zoalng beide partijen daar mee kunnen leven, is het okee. Trouwens, de balans past wel op zichzelf, die hoeft niet geanalyseerd te worden. En je stelt je sneller open voor mensen, je durft meer dan vroeger.Twintig jaar geleden, toen ik weer terugkwam naar Nederland na drie jaar Italië, ging ik weer cricketen bij mijn oude club Hippo. Met de meeste teamgenoten pakte ik de draad meteen weer op, veel makkelijker en relaxter dan daarvoor. Waarom? Geen idee. Ik wijt het aan rust, ouderdom, en minder hooggespannen verwachtingen. En toen was het opeens veel leuker ook!

Maar goed. Ondertussen ben ik toch maar twee goede vriendinnen met leuke echtgenoten kwijt, of liever, ze zitten op afstand, en als tactiel aangelegd persoon is dat wat onhandig. Maar verder is alles goed :-)

woensdag 30 mei 2012

Bare slappe af


Gek word ik ervan. Vraag je aan Deense vrienden wat ze doen, gaan doen of hebben gedaan: 'Oh, jeg skal bare slappe af' zeggen ze dan. 'Slappe af' betekent ontspannen. Relaxen.

Het kan aan mij liggen maar ik vind het vaag klinken. Ik houd niet van containerbegrippen. En de woorden zelf, 'slappe af' (in het Deens klinkt het als 'sleppe èh') ze klinken niet erg appetijtelijk. (Ik zou bijna zeggen: ik krijg er geen stijve van). Om de verwarring nog te vergroten: relaxed in het Deens is 'afslappend', maar dat klinkt dan weer als 'auwsleppend'. Als taal is Deens bepaald niet 'rielekst', voor je het weet zing je een woord helemaal verkeerd en dan is de verwarring weer compleet.

Maar ik dwaal af.

'Slappe af', ontspannen dus. In mijn ogen is dat een nogal wijds begrip. Lezen, slapen, zwemmen, je teennagels lakken, je schroevendraaiers op kleur en volgorde leggen, punniken, gitaarspelen, in bad... Maar als Denen ontspannen, doen ze niks. Tenminste, dat zeggen ze, ik heb het aan verschillende gevraagd.

Onder nietsdoen versta ik vrij letterlijk 'niets doen'. Niet bewegen, blik op oneindig, verstand op nul – en ik kan me gewoon niet voorstellen dat een Deen, een mens, een levend wezen vrijwillig en voor z'n genoegen in de zombiestand gaat. En dat dan een heel weekend achter elkaar!

Vanmiddag lag ik onder het mes bij de kapster en in een opwelling besloot ik het haar te vragen. 'Helle, wat bedoelen Denen nou als ze zeggen dat ze ontspannen?' Helle's antwoord was simpel. 'Dat kan voor iedereen iets anders zijn: een boswandeling, lezen... maar voor mij betekent het niet-bewegen, bankzitten. Vrije tijd. Programmaloze tijd. Iets doen wat je leuk vindt, zonder afspraken of verplichtingen – bare slappe af.'

Toen begon ik het te begrijpen. Waar Denen zeggen dat ze niets doen, zeggen wij dat we een beetje aanrommelen - maar we doen dan per saldo niks. Toch gebruiken we er een actief woord voor, want ledigheid is des duivels oorkussen. Zou dat de invloed van het calvinisme zijn? Dat we nietsdoen verheffen tot (of maskeren door) een handeling – al is het maar aanrommelen?

maandag 9 april 2012

Sejlads


Ik was elf, en met alle zesdeklassers van mijn lagere school maakten we het Amstelmeer onveilig in vier vletjes en een schouw. Daarna heb ik nooit meer gezeild (afgezien van die ene keer met kapitein Iglo ”Touwtje? Touwtje?! Dat heet een VAL!!”). O ja, ik wou ook stuurvrouw worden toen ik elf was, maar het vooruitzicht om me mijn hele middelbare school te moeten wijden aan wis- en natuurkunde was iets te veel gevraagd, ondanks dat mijn oom Theo (zelf stuurman op de koopvaardij, ooit) bemoedigend zei dat wiskunde 99% transpiratie en 1% inspiratie was.

Maar nu woon ik al weer bijna twee jaar op loopafstand van de zee en ja, de zee, zij roept. Onweerstaanbaar. Vorig jaar ben ik dus zeilles gaan nemen, en dat beviel zo goed dat ik in de winter de theoriecursus ben gaan doen, en die heb ik een tijdje geleden met succes afgerond. En weer moest ik aan oom Theo denken, want er kwam toch wel behoorlijk wat rekenwerk aan te pas, met al die peilingen, stroom, wind, deviatie, variatie, positielijnen en gegist bestek.

Wat is er nou zo leuk aan zeilen? Allereerst is het op zee, en je deint zo lekker mee op de golven. Aarhus Bocht ligt beschut dus het is niet erg wild, dat moet ik er wel even bij zeggen. Deinen tot kotsens toe, dat heb ik nog niet meegemaakt.

Verder is het leuk omdat je dingen 'op gevoel' moet doen, maar dat kan je leren. Maar er zijn ook een heleboel dingen die je gewoon moet weten – van de betekenis van boeien tot kaart- en kompaslezen. Ook dat kan je leren. En dat is leuk.

Verder kun je op allerlei niveau's zeilen. Het hangt een beetje af in wat voor soort boot je zeilt, maar je kunt racen, en ook rustig en veilig van A naar B zeilen. De zeilboot als crossmotor, als racefiets, of als drijvend vakantiehuis. Zelf houd ik van lekker hard zeilen en flink schuin gaan met je boot, rap overstag gaan, en dat dan zeiltechnisch zo slim mogelijk. Ja, ik heb nog een hoop te leren...

Zeilen is leuk op elk niveau, en dat doet me dan weer denken aan cricket. Dat speelde ik jarenlang. Cricket is ook een technische sport die je op allerlei niveaus kunt spelen. En van zeilen krijg je ook onverklaarbaar opgelopen blauwe plekken in de loop van het seizoen.

Zeilers en cricketers kunnen zich ook helemaal verliezen in prutsen en poetsen aan hun uitrusting. Zeilers nog een graadje meer. Het heeft iets knus-huishoudelijks, al die netjes opgeschoten lijnen hangend aan hun eigen haakje, die keurig linksom-rechtsom opgevouwen zeilen. En het zijn dus merendeels mannen hè, die dat doen. Samen met medeleerlingen maak ik een boot van de zeilschool zeilklaar, en elke keer als ik in de haven kom valt me weer op hoe poetserig zeilers zijn. En hoe blij ze daar van worden. Ze sjouwen in hun overall of oude kleren rond en aaien hun boot, dat is het eigenlijk.

Afijn. Lang verhaal kort: ik heb een boot gekocht. Het was eigenlijk helemaal niet de bedoeling om dat dit jaar al te doen, maar het is zo'n schatje (en financieel een buitenkansje – echte zeilers werpen zich nu brullend van het lachen ter aarde) dat ik het toch maar heb gedaan. Voor de kenners: het is een H-boot uit 1973. Er gaat nu een wereld van buitenboordmotoren, scheepsonderhoud en Hogere Touwkunde voor me open. En qua zeilen heb ik een steile leercurve voor de boeg...


dinsdag 21 februari 2012

Leer Deens met sociale media!

Daar heb ik iets over geschreven op het blog van Zus.je (klik op deze link Corry)

http://www.zus.je/twitter-als-taalcoach/

(allemaal kijken!)

donderdag 16 februari 2012

Vinterbadning

Als een fruitvliegje in een glas whisky. On the rocks. Zo voelde ik me toen ik me in een staalgrijze zee gelardeerd met ijsschotsen dompelde en daarna het verijsde trappetje opglibberde, met een snerpende oostenwind op m'n blote bast. Maar ik wou het zelf. Dat is nou vinterbadning. Een adembenemende ervaring.

M. nam me mee naar Den Permanente, een badpaviljoen uit de jaren dertig bij de haven van Aarhus, om de geneugten van het winterzwemmen aan den lijve te ervaren. Midden in de winter rondspartelen in zee, de sauna in, dan de zee weer in, enzovoorts. Het is een gewoonte waar een vleugje Viking en een vleugje gezondheidsfreak omheen hangt, en ik wou dat wel eens van dichtbij meemaken.

Nu was het al jaren geleden dat ik voor het laatst naar de sauna was geweest. Wat ik me ervan herinner was warmte, vruchtensla eten en de leesmap doornemen. En de menthollucht van het Turkse bad. Een klein beetje zenuwachtig was ik dus wel. Voordeel bij een sauna is dat de vraag 'wat zal ik aantrekken' makkelijk te beantwoorden is, maar het heeft toch meer om het lijf dan je denkt. Dus snoeide ik dagen tevoren al haren weg van plaatsen waar vrouwen geacht worden geen haar te hebben. En op De Dag mikte ik alles in m'n tas wat ik me van vroeger herinnerde als onmisbaar: handdoek, badjas, shampoo, zeep, bodylotion en zelfs haarspul (normaal doe ik niet aan haarspul, maar van die droge vrieslucht krijg ik van die statische plakharen, dat vind ik stom dus vandaar).

Nou, dat had ik allemaal rustig thuis kunnen laten, op die handdoek na dan. Niks geen zalfjes en oliën andere weldadige attributen. Winterzwemmen wil je, en dat krijg je: zee, sauna, klaar. Gezandstraald door de gierende wind als je geluk hebt. Geen ligstoelen maar houten bankjes. Buiten. Kleedkamers: ook buiten. Geen deuren. Haken aan de muur, geen kluisjes. Geen warme douches, maar koude. Beschut tegen nieuwsgierige blikken van buitenaf, dat wel. En al helemaal geen vruchtensla! M. had een bidonnetje voor me meegenomen, we vulden de bidons met water bij de wc's en toen was het strippen, plonzen en dan de sauna invluchten. Met bidon, om het vochtverlies tegen te gaan.

We waren bepaald niet de enigen. We zaten met een man of twaalf in een vrij krappe sauna, maar wel een sauna met uitzicht! Een uitzicht op de bocht van Aarhus en een giga voor anker liggend schip. En af en toe een deinende strook drijfijs die kalm strandwaarts dreef.

Verder heb ik nog nergens een plek meegemaakt waar Denen zo toeschietelijk zijn, en de argeloze nieuwkomer willen betrekken in een gesprek. M. vertelde dat er soms hele saunagroepsgesprekken en -discussies ontstaan over van alles en nog wat, en dat vinterbadning eigenlijk de geheime universiteit van Aarhus is: Jomsborg Universitetet.

Jomsborg, zo heet de winterzwemvereniging die badpaviljoen Den Permanente bevolkt. 's Zomers is het vrij toegankelijk, maar in de winter hebben alleen de vijfduizend leden van vinterbadning toegang tot het complex. Het heeft, zoals het een ouderwets badpaviljoen betaamt, een mannen- en een vrouwengedeelte, maar in de winter hokt iedereen samen in het mannengedeelte waar de sauna's zijn. Bij volle maan is het paviljoen 's avonds tot elf uur geopend, de plankieren worden verlicht met kaarsen als de wind dat toelaat, en leden kunnen zich opgeven om een voordracht te houden, of foto's tentoon te stellen.

Jullie begrijpen: ik kan niet wachten om lid te worden. Dat kan pas met ingang van het volgende winterseizoen. Om te verpozen daarom deze vraag: doen Nederlanders eigenlijk aan winterbaden, buiten dus? Toen ik in Konstanz woonde zag ik, midden in de winter, een naakte man uit de Rijn oprijzen, en K. vertelde dat er geregeld oudere dames voorbijliepen in badpak als het weer daar helemaal geen aanleiding toe gaf (zijn werkkamer keek uit over de Rijn). En de rabbi van Konstanz ging wekelijks baden in het meer van Konstanz, maar dat was omdat daar geen mikwe (ritueel bad) was.

Enfin, ik dwaal af. Winterbaden – wie biedt?

cartoon van Natalie Hanssen

woensdag 11 januari 2012

Wie is /who is/hvem er Natalie Hanssen?

Ja, dat zouden jullie ook wel willen weten. Klik hier en hier je weet het. Ik voeg er even aan toe dat ik haar heb leren kennen via Twitter: @dezaakhanssen), en ze gaat zo af en toe mijn blog opvrolijken! Hier is de cartoon die bij het voorvorige blog hoort (inmiddels geupload naar de juiste plek):

 
Yes, you would all like to know who she is, wouldn't you? Well, click here and and here find out! I should add that I (@stokkink) got to know her through Twitter: @dezaakhanssen. She is going to spice up my blog with her cartoons, and you'll find the above one in the right place here (Danish and Dutch only).

Ja, gad I gider at vide hvem hun er, vel? Klik her og her læs mere. Jeg skulle tilføje at jeg lærte at kende hende igennem Twitter: @dezaakhanssen). Hun skal pynte min blog i fremtiden, når hun har lyst til det, og jeg er rigtig glad for det. Cartoonen overfor findes også på den rigtige sted, som er her.

Regeringsjubilæum

Terwijl Nederland angstvallig koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima en hun meegebrachte textiel in Abu Dhabi gadeslaat, maakt Denemarken maakt zich op voor het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Margrethe.




Wie is koningin Margrethe? Ja, de koningin van Denemarken, maar ook een anti-Duits symbool tijdens de Tweede Wereldoorlog (ze is 16 april 1940 geboren), de eerste koningin op de Deense troon sinds de vorige Margrethe, uit de veertiende eeuw. Ze rookt. Ze doet niks met internet. Ze heeft geen mobiele telefoon. Ze heeft een uitgesproken kleurgevoel (ik druk me zachtjes uit) en houdt van uitzinnige hoeden. Ze is getrouwd met een Fransman, prins Henrik (Henri, graaf van Monpezat is zijn 'meisjesnaam'), die het niet makkelijk heeft gehad tijdens zijn inburgering. Ze heeft samen met hem 'Tous les hommes sont mortels' van de Franse schrijfster Simone de Beauvoir vertaald. Ze illustreert boeken en ontwerpt kostuums voor balletten.

En tussendoor heeft ze veertig jaar geregeerd. Het Deense koningshuis is razend populair, meer dan tachtig procent van de Denen is er blij mee. En daarom wordt het jubileum uitgebreid gevierd.

Het begon zondag, met een interview met de koningin over haar regeringsperiode. Haar oudejaarstoespraken door de jaren heen vormden de rode draad van het gesprek. Je zag in de loop van de tijd haar haar groeien, grijs worden en dunner worden. En dan die interessante reeks leesbrillen die op haar koninklijke neus hebben geprijkt...

Ze leek er zelf ook wel plezier in te hebben. Bij een van de eerste oudejaarstoespraken, waar je een aandoenlijk jonge en serieuze Margrethe II zag, grijnsde ze en zei 'Ach, dat zag er toch wel ouwelijk uit'. Wat het ook was. Een beetje wijsneuzig ook, vond ze. 'Maar ik meende, wat ik zei'.

Wat ze ook meende, was dat ze de Denen in 1984 aanspoorde wat aardiger tegen nieuwkomers in Denemarken te zijn, en geen 'dumsmarte' (zogenaamd slimme) opmerkingen te maken. Nou, dat is nog steeds een gevoelig punt hier!

Verder was het een beetje steriel interview, zoals doodgeproduceerde interviews met leden van koninklijke huizen wel vaker zijn. Maandagavond werd het tweede deel uitgezonden (niet gezien, zeiltheorieles), en vandaag was er een officiële happening in het Deense parlement, de Folketing, De voorzitter sprak de koningin Margrethe toe, er was een internationale perconferentie waarbij de koningin heel rielekst op vragen inging, daarna een receptie voor alle parlementsleden – behalve een paar republikeinen die zaten te mokken onder de hanenbalken van het Christiansborg (het Deense Binnenhof).

Morgen een live interview op televisie, en dan nog een hoop festiviteiten, culminerend in een superfeest op zaterdag. Dan is het precies veertig jaar geleden dat ze tot koningin werd uitgeroepen, en dat ging zo:

 
Links de jonge koningin in de rouw (haar vader stierf de dag tevoren), rechts premier Jens Otto Krag - 15 januari 1972. Ik kan me de foto op de voorpagina van NRC Handelsblad nog herinneren: die dames in het lang, zwart, en met sluiers voor geloof ik. Ja. Kijk hier voor die foto.

Twee zoons (Frederik en Joachim), twee schoondochters (Mary en Marie) en een ex-schoondochter (Alexandra) en zeven kleinkinderen (Nikolaj, Felix, Christian, Isabella, Henrik, Vincent, Josephine en met de achtste op komst, later in januari) later mag ze niet mopperen, denk ik. Goed,  elk huisje heeft z'n kruisje. Elk kasteel z'n gekrakeel. Dat zullen we binnenkort wel weer in 'de bladen' lezen. Wordt vervolgd.