Vorige maand vierde koningin Margrethe
van Denemarken haar vijfenzeventigste verjaardag met pracht en praal,
en normaal zou ik daar een vrolijk blogje over hebben geschreven.
Maar het weekend daarvoor schoot, zoals de Denen dat zo fraai zeggen,
mij de koffie verkeerd in de hals toen ik het interview met haar las
in Berlingske Tidende.
Ze zei dat buitenlanders zich moeten
voegen naar wat in grote trekken de gewoonten zijn in Denemarken.
Ze zei ook, dat de Denen eisen moeten
stellen aan buitenlanders, in elk geval de eis dat buitenlanders zich
moeten verdiepen in het land waar ze terecht zijn gekomen. Dat het
gaat om verwachtingen.
En tenslotte zei ze dat ze met de
kennis van nu, de dingen die ze eerder in haar koninginnecarrière
had gezegd over buitenlanders, niet zo zou hebben gezegd.
Het meest opmerkelijke dat ze daar over
heeft gezegd nemen veel Denen haar nog steeds kwalijk, maar ik vond
het geweldig stoer:
“En dan komen wij met onze 'Deense
humor', met kleine wijsneuzige opmerkingen, we ontvangen ze koeltjes,
en dan zijn we niet ver verwijderd van pesterij en erger. Dat hoort
niet.”
“Så kommer vi med vores "danske
humor" og små dum-smarte bemærkninger, så møder vi dem med
kølighed, og så er der ikke langt til chikane og grovere metoder.
Det kan vi ikke være bekendt.”
Dat was haar bijdrage aan het
integratiedebat in 1984.
Dat nam ze dertig jaar na dato terug.
Eisen
Diep, diep teleurgesteld was ik. Ik
wist niet dat ik zo koningsgezind was, maar klaarblijkelijk had ik ook verwachtingen - net zoals Denen verwachtingen hebben over buitenlanders. De koningin die ik tot dan toe
had aangezien voor een kosmopolitische vrouw, zelf van
(half-)buitenlandse afkomst (haar moeder was Zweedse), met een Franse
man en twee zoons die een Australische en een Franse hebben getrouwd,
huilde uiteindelijk mee met de nationalistische wolven in het Deense
bos.
Wat stoort me er nou zo aan?
Ten eerste dat ze zich aansluit bij wat
andere politici, Helle Thorning-Schmidt van de sociaal-democraten
voorop, zeggen: we moeten eisen stellen aan buitenlanders!
Daar is op zich niets mis mee. Sterker
nog, het stellen van eisen is juist goed, want dat betekent dat je a)
de wederpartij serieus neemt en b) verwacht dat de wederpartij dat
redelijkerwijs ook voor elkaar kan krijgen.
Maar aan de andere kant is die eis een
holle frase die niet concreet is. Uit de echoput van
pre-verkiezings-Denemarken komt een geluid naar voren, waaruit je
kunt opmaken dat het oké is om eisen te stellen aan buitenlanders.
Wat de eis inhoudt, doet er niet zo toe. Het gaat erom dat je kunt
eisen. Als Deen.
Misschien ben ik nu ten prooi gevallen
aan immigrantenparanoia, maar dit vind ik doodeng. Ik kan me de
ongein op de werkplek al voorstellen. “Dit moet jij doen, omdat ik
Deen ben in Denemarken en ik eisen aan jou kan stellen. Ah nee joh,
grapje. Deense humor! Maar je moet het wel doen hoor, wat ik net zei.
Nee, grapje! GRAPJUHHH! Kan je niet tegen een gebbetje dan? Je moet
niet alles zo letterlijk nemen... die buitenlanders ook, altijd zo
lichtgeraakt...”
Zucht.
Ik kan er met mijn verstand niet bij
dat verstandige vrouwen zoals koningin Margrethe en premier
Thorning-Schmidt (ook getrouwd met een buitenlander trouwens, de Brit
Stephen Kinnock – inderdaad, de zoon van ex-Labourleider Neil
Kinnock) zich voor dit soort xenofobe ongein laten lenen.
Dum-smart
En wat me verder enorm van koningin Margrethe tegenvalt is dat ze dus haar 'dum-smarte'-uitspraak terugneemt. Dat
vond ik nou zo'n stoere stelling: je ziet in dat iets typisch Deens,
die humor dus, integratie in de weg kan staan. En dat je er goed aan
zou kunnen doen om dat aspect van je Deensheid wat naar omlaag bij te
stellen, als handreiking.
Dat ze juist die uitspraak terugneemt,
juist in verkiezingstijd, vind ik, sorry hoor Majesteit, laf.
Als je er een beetje over nadenkt is
het hele buitenlanderdebat laf. Het gaat over 11,1 procent van de
bevolking, waarvan het overgrote deel geen stemrecht heeft en een
onbekend deel de taal niet (voldoende) spreekt om deel te nemen aan
het maatschappelijke debat – over henzelf. En de rest van de
bevolking kan roepen waar het zin in heeft, want iedereen is wel eens
een buitenlander tegengekomen. Kortom, het niveau is niet om over
naar huis te schrijven – al doe ik dat nu wel.
En 'thuis' is het al niet veel beter, helaas. Vluchten kan niet meer.
Ik word voorlopig geen republikein, maar mijn koningsgezindheid is flink gedaald.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten