Onlangs, op een regenachtige zondag, heb ik weer een Deense
antropologische ervaring gescoord. Ik heb namelijk gecollecteerd, met
zo'n rammelbus.
Dansk Flygtningehjælp, ofwel Deense
vluchtelingenhulp, had 's zondags een grote landelijke actiedag waar
ook een collecteronde bijhoorde.
Op zich heb ik niks tegen een
wandelingetje op de zondagmiddag, maar het was retekoud en het
regende. Goed ingepakt meldde ik me op het kerkkantoor van Hornslet,
waar ik een bus (in de vorm van een bus!) kreeg uitgereikt, een
sticker op m'n jas kreeg geplakt, een tas met foldertjes, een flesje
water en een appel, en een route: Ballesvej, Skolevang, Kastanievej,
Nyvej.
De laatste keer dat ik heb
gecollecteerd was vijfenveertig jaar geleden, met mijn oma in
Zwanenburg. Ik zie nog de groene bus (afgesloten met een loodje), en
mijn kordate oma die aan elke deur wel een dubbeltje loskreeg. Niet
in de laatste plaats omdat ze zo veel mensen kende.
Dus in zekere zin was mijn
collecteronde een soort tijdreis. En toen ik eenmaal op pad was, werd
nog een andere herinnering wakker gekust.
Weet je nog, als je vroeger bij een
vriendje of vriendinnetje ging spelen? Hoe elk huis z'n eigen
nestgeur had, en hoe die over je heen spoelde als je binnenkwam? Hoe
de verlegenheid je beving, op de drempel van zo'n nieuw
mini-universum?
Datzelfde beleefde ik dus weer 's
zondags. Al die deuren en geuren. Huizen waar het rook naar
versgebakken brood, of naar het zondagse varkensgebraad, of naar
heftig waspoeder, of naar hond.
Wat een groot verschil is met vroeger
is dat ik nu niet meer bang ben voor honden. Het was juist wel
gezellig om een beetje met een hond te spelen terwijl de heer of
vrouw des huizes naarstig op zoek ging naar kleingeld. Want, ander
groot verschil met vroeger, mensen hebben vaak geen kontant geld meer
in huis. Maar daar had Dansk Flygtningehjælp ook in voorzien:
prominent boven het muntgleufje van de collectebus stond het
telefoonnummer dat je kunt gebruiken om geld met je telefoon over te
maken (daar is een app voor).
Het allerleukste en -liefste vond ik de
mensen die zeiden “Ha, ik heb het geld al klaarliggen!” Dat waren
over het algemeen bejaarden, die dan heel voorzichtig, voetje voor
voetje, naar De Plek liepen met Het Geld, om weer net zo voorzichtig
terug te komen en met een grote glimlach hun gave af te staan.
Op de een of andere manier is geld van
metaal toch echter.
Het was dan ook heel bevredigend om aan
het eind van mijn route terug te komen om mijn bus te zien worden...
opengeknipt, en alle kronen en øre over de tafel te zien rollen.
Terwijl ik langzaam opwarmde met thee
en brood en cake, telden twee dames het geld. En tot mijn verbazing
kreeg ik een certificaat als dank voor het bedrag dat ik had
opgehaald. Dat had ook wel iets prettig-kinderlijks.
Wat viel me verder nog op?
Dat bijna alle Denen hun deuren op het
nachtslot hebben.
Dat je echt bij ie-der-een komt, ook
degenen die niks willen geven, of kunnen geven, of die ziek zijn, of
wier hoofd om welke reden dan ook helemaal niet staat naar een of
andere sufmuts met een bus. Je dringt je op, hoe je het ook wendt of
keert.
Gelukkig liep het allemaal goed af,
zonder kleerscheuren of nare discussies – het had gekund,
statistisch gezien stemt één op de vier Denen Dansk Folkeparti.
En gelukkig ben ik weer helemaal
ontdooid voor de open haard. 'Eigen haard goud waard' krijgt na zo'n
middag wel extra betekenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten