zondag 9 december 2012

Tyskland

Vorige week waren we in Berlijn! Een bijzondere gebeurtenis, voor mij dan, want de eerste en laatste keer dat ik in Berlijn was, was in 1984.

Sommige dingen zijn hetzelfde of algemeen Duits, dus bekend (de geur van een Imbiss, de geur van een metro – ik weet ook niet waarom dat me nou het eerst te binnen schiet), maar in veel opzichten is het ook helemaal nieuw en anders.

Opeens ligt het centrum van Berlijn in wat vroeger Oost-Berlijn was: de grote musea, de oude stad (Nikolaiviertel). Opeens lijkt Berlijn meer op wat ik me herinner van een Chinese stad, met die grote straten en pleinen en massa's mensen en grote winkels. En die lichtjes vooral. Overal lichtjes.

De scheiding tussen Oost en West, tussen kleurloos en kleurrijk, tussen paupers en patsers, is ook veel minder prominent dan toen. Je ziet de scheiding nu vooral in de architectuur – hoe huizen en kantoren eruit zien.

Iets anders, wat niet direct aan Berlijn ligt, is dat ik heb ontdekt dat ik op een andere manier buitenlander ben geworden.

Na twee jaar Denemarken, en Aarhus, is een verblijf in een stad als Berlijn echt bijzonder. Een Grote Stad! Met een metro, en brede straten! De eerste dag kreeg ik een diepe behoefte om midden in het verkeer te gaan staan en de auto's om me heen te laten razen. Toch maar niet gedaan.

Iets anders is de taal.

Het is heerlijk om in een land te zijn waar je alle medeklinkers kan, nee móet uitspreken. De eerste keer dat ik in de metro zat en de ingeblikte omroepstem dui-de-lijk ar-ti-cu-le-rend, zoals in de Tagesschau zeg maar, de passagiers hoorde waarschuwen voor van alles, viel ik bijna om van plezier.

Maar het treurige is dat mijn Deens mijn Duits heeft verdrongen. Ik versta het prima, maar als ik mijn mond opendoe, rolt er spontaan Deens uit. Voorbeeld: een keurige Duitse heer (das om, pak en lange mantel aan, welgedaan en zo) vroeg mij, welke kant hij heen moest voor Unter den Linden. Ik knikte en lachte vriendelijk om zijn verklaring (tsja, oriëntatiegevoel kwijtgeraakt, al die lichtjes ook), en wees in de goede richting met de onvergetelijke tekst ”Das ist dén vej!”

En dat dan pas later door hebben.

Mijn automatische taalpiloot staat op Deens, voor Duits moet ik nu echt m'n best doen en pratend nadenken. Dat is een rare gewaarwording.

Wat ook een rare gewaarwording is, is dat je opeens een flard van een gesprek opvangt en je pas later realiseert, dat dat Deens was. Dat je dan opgetogen aan je echtgenoot vertelt: ”Dat waren Denen!”, en dat je bij zijn reactie ”O ja joh?” je realiseert dat je blij was om Deens te horen.

Nog eentje: dat je meer dan vroeger opgetogen bent als je Nederlands hoort, en dat je soms de Nederlanders herkent nog voor ze hun mond opendoen. Raar, raar, raar.

Ik weet nog niet of ik hier blij mee ben. Wordt vervolgd.

1 opmerking: